Tekst |
Vr.112. Wat wil het negende gebod?
Antw. Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve a, niemand zijn woorden verdraaie b, geen achterklapper of lasteraar zij c, niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen d; maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken des duivels e, vermijde, tenzij dat ik den zwaren toorn Gods op mij laden wil f; insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde g; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere h. |