Tekst |
Vr.32. Maar waarom wordt gij een Christen genaamd a?
Antw. Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus b en alzo Zijner zalving deelachtig ben c, opdat ik Zijn Naam belijde d, en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere e, en met een vrije en goede consciƫntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde f, en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere g. |