Tekst |
13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en [in] de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al [uw] misdaden u vergevende;
14 Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen [bestaande], hetwelk, [zeg ik], enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis
genageld hebbende;
15 [En] de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd. |